De Het – Regels voor lidwoorden


Introductie

De Nederlandse taal kent twee lidwoorden: de voor woorden van het mannelijk en vrouwelijk geslacht en het voor onzijdige woorden. Degenen die Nederlands als moedertaal hebben weten welk lidwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort. Echter, voor degenen waarvan Nederlands niet de moedertaal is, kan het lastig zijn om dit te leren. Hiervoor zijn namelijk geen harde regels maar slechts enkele richtlijnen waarvan regelmatig wordt afgeweken.

Lidwoord 'De'

De volgende woorden hebben meestal de als lidwoord:

  • namen van en woorden voor bomen, planten en vruchten: beuk, roos, struik, banaan;
  • namen van rivieren en bergen: Rijn, Mont Blanc;
  • namen van cijfers en letters: zes, z;
  • de meeste woorden die personen aanduiden: agent, bankier, chauffeuse;
    maar let op: het Kamerlid en het afdelingshoofd.

Verder hebben woorden met de volgende uitgangen meestal de als lidwoord:

  • -heid: overheid, meerderheid;
  • -nis: geschiedenis, gebeurtenis;
  • -de, -te: aarde, geboorte;
    maar verzameltermen met ge- ervoor zijn onzijdig: het gebergte;
  • -ij, -erij, -arij, -enij, -ernij: partij, boerderij, huichelarij, artsenij, lekkernij;
    maar: het schilderij;
  • -ing, -st (achter een werkwoordstam): verzekering, komst;
  • -ie, -tie, -sie, -logie, -sofie, -agogie: premie, ambitie, conclusie, analogie, filosofie, pedagogie;
  • -iek, -ica: fabriek, mechanica;
    maar onzijdig zijn: het antiek, het elastiek en het publiek;
    zowel de als het is mogelijk bij: diptiek, koliek, mozaïek, portiek, reliek, triptiek;
  • -theek, -teit, -iteit: discotheek, majesteit, universiteit;
  • -tuur, -suur: cultuur, dressuur;
    maar: het bestuur, het creatuur en de óf het montuur;
  • -ade, -ide, -ode, -ude: salade, astroïde, barcode, fraude;
    maar: niet-telbare stofnamen op -ide zijn onzijdig (bijvoorbeeld kaliumjodide en oxideperoxide)
  • -ine, -se, -age: lawine, hypothese, chantage;
    maar: het percentage en de óf het personage en voltage;
  • -sis, -tis, -xis: scepsis, hepatitis, syntaxis;
    maar: het chassis.

Lidwoord 'Het'

De volgende woorden hebben meestal het als lidwoord:

  • verkleinwoorden: boompje, tafeltje, glaasje;
  • namen van talen: Duits, Chinees;
  • namen van landen en plaatsen: het multiculturele Nederland, het drietalige België;
  • namen van metalen: goud, aluminium;
  • namen van windrichtingen: zuiden, noordoosten;
  • namen van sporten en spellen: voetbal, poker, biljart;
  • woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-: beslag, gebit, verslag en ontzag;
  • woorden die eindigen op -isme, -ment, -sel en -um: kapitalisme, abonnement, stelsel en aquarium;
    maar: de óf het cement, de óf het deksel.

Let op: dit geldt enkel voor het enkelvoud. In het meervoud krijgen alle zelfstandige naamwoorden het lidwoord de.

Woorden met beide lidwoorden

Tot slot zijn er woorden die zowel de als het als lidwoord kunnen hebben. In sommige gevallen kan het lidwoord de betekenis van het woord veranderen:

  • de bos (bundel), het bos (woud);
  • de golf (het op- en neergaan van water), het golf (spel);
  • de pad (kikker), het pad (weg).

Soms zijn beide lidwoorden mogelijk: folie, kilo, matras.