Le La – Regels voor lidwoorden in het Frans
Introductie
De Franse taal kent twee bepaalde lidwoorden in het enkelvoud: « le » voor woorden van het mannelijk geslacht en « la » voor woorden van het vrouwelijk geslacht. « Le » en « la » worden « l' » als ze een zelfstandig naamwoord voorafgaan die met een klinker of een stille « h » begint. In het meervoud krijgen alle zelfstandige naamwoorden het lidwoord « les ».
Degenen die Frans als moedertaal hebben weten welk lidwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort. Echter, voor degenen waarvan Frans niet de moedertaal is, kan het lastig zijn om dit te leren. Hiervoor zijn namelijk geen harde regels, maar slechts enkele richtlijnen waarvan regelmatig wordt afgeweken.
1. Regels voor het mannelijk geslacht
Woorden met de volgende uitgangen zijn mannelijk:
Suffix | Voorbeelden |
---|---|
-al | journal, cheval |
-eau | cadeau, oiseau |
-ement | commandement, événement, retirement |
-et | paquet, robinet |
-eur | répondeur, ascenseur |
-ier | courrier, quartier |
-k | crack, tank |
-lon | papillon, melon, salon |
-oir | miroir, réservoir, savoir |
-ron | citron, macaron, vigneron |
-sme | capitalisme, cynisme, mécanisme |
-ton | bâton, canton, piéton |
Woorden met de volgende uitgangen zijn meestal mannelijk, maar pas op voor uitzonderingen:
Suffix | Voorbeelden | Uitzonderingen (vrouwelijk) |
---|---|---|
-age | bagage, courage, garage | cage, image, plage, rage |
-c | bloc, parc, tabac | aérobic, fac |
-d | accord, canard, léopard | barmaid |
-g | bourg, rang, sang | santiag, tong |
-in | jardin, lapin, train | fin, main |
-iste | hédoniste, motoriste | liste, piste |
-m | album, denim, gram | faim |
-non | canon, champignon, oignon | guenon |
-ome | atome, idiome, syndrome | cardamome |
-t | accent, aéroport, désert, mont, mot | forêt, nuit, dent, part |
-u | bijou, château, niveau, pneu | eau, peau, vertu |
-us | autofocus, jus, radius, virus | Vénus |
De volgende woorden hebben een mannelijk geslacht:
Namen | Voorbeelden |
---|---|
Bomen | amandier, chêne, érable, pin |
Talen | français, anglais, allemand, espagnol, néerlandais, slovaque |
Jaargetijden | printemps, été, automne, hiver |
Maanden | janvier, juillet, décembre |
Dagen van de week | lundi, mardi, dimanche |
Zie ook Lidwoorden van landnamen.
2. Regels voor het vrouwelijk geslacht
Woorden met de volgende uitgangen zijn vrouwelijk:
Suffix | Voorbeelden |
---|---|
-ade | décade, olympiade, salade |
-aison | maison, raison, saison |
-ance | chance |
-ée | dictée |
-ence | science |
-esse | gentillesse |
-euse | copieuse |
-ie | vie |
-ine | marine |
-ise | surprise |
-sion | révision, télévision, version |
-ssion | admission, compression, passion |
-té | cité |
-ue | rue |
-ure | voiture |
Woorden met de volgende uitgangen zijn meestal vrouwelijk, maar pas op voor uitzonderingen:
Suffix | Voorbeelden | Uitzonderingen (mannelijk) |
---|---|---|
-ette | courgette | squelette |
-tion | correction, rédaction, orientation, question | bastion |
-ude | altitude, étude, fraude | coude, prélude |
Zie ook Lidwoorden van landnamen.
3. Woorden met beide geslachten
Er zijn woorden die zowel mannelijk als vrouwelijk kunnen zijn. In sommige gevallen kan het geslacht de betekenis van het woord bepalen:
Mannelijk | Vrouwelijk |
---|---|
le livre (boek) | la livre (pond) |
le page (jonge edelman) | la page (pagina) |
le tour (draai) | la tour (toren) |
In andere gevallen zijn beide geslachten mogelijk:
- le / la après-midi
- le / la enzyme
- le / la interview
Veel woorden voor personen en functies / beroepen hebben dezelfde spelling voor het mannelijk en vrouwelijk geslacht:
- le / la architecte
- le / la diplomate
- le / la stomatologue